De schrijver vertelt #7: Imme Dros
Dit is de zevende blog van een reeks waarin schrijvers je meenemen in hun schrijfproces en een kijkje geven in hun wereld. Hoe komen ze op hun onderwerpen, waar halen ze hun inspiratie vandaan en hoe schrijven ze een boek? De zevende schrijver die de pen pakt is… Imme Dros! Zij vertelt hier over het begin van haar schrijfproces.
Waar begint het. Je woont aan een dijk onder de zeespiegel. Vanuit je slaapkamer boven in huis kijk je uit over zee. Je speelt op de dijk, je zwemt in zee, klimt bij eb over grote keien, dicht begroeid met kroos, waarin krabben kruipen die je gemeen in je tenen knijpen. Soms zijn er kwallen: oostenwind kwallenwind, werd gezegd. Texel, een eiland met een eigen geschiedenis, een eigen dialect, eigen woordspelingen, dubbelzinnigheden en grappen, een land met eigen verhalen.
Daar woonde ik, tot ik na een tussenjaar in Engeland, Nederlands ging studeren. Waarom eigenlijk? Omdat ik zoveel van boeken hield, dat ik ze zelf wilde schrijven en dacht dat je daarvoor Nederlands moest studeren.
Het lag niet voor de hand dat ik naar een universiteit ging: op het eiland was geen middelbare school en indertijd had je voor alle studies (behalve economie) een gymnasiumdiploma nodig. Maar willen is kunnen en het lukte.
Twee dingen maakten dat ik van boeken hield: het verhaal en de taal. Het wat en het hoe. Je fantaseerde een verhaal, je schreef het in taal.
Na mijn doctoraal realiseerde ik me, dat ik op de universiteit veel had geleerd van Letterkunde en Taalkunde, maar dat ik in feite meer had gehad aan het gymnasium dat in eerste instantie alleen een obstakel, een noodzakelijk kwaad was geweest. Bij het vertalen van die oude, precies geconstrueerde zinnen, merkte je hoe rijk, soepel en veelzijdig het Nederlands zelf wel was, op hoeveel verschillende manieren je er iets in kon weergeven.
Een boek of een stuk sleept je meestal mee om de inhoud, om het verhaal, maar het is en blijft taal. Met taal zet je een verhaal naar je hand, in een verhaal komt taal tot leven.
Het wat en het hoe horen elkaar te versterken.
Foto door Rob Bogaerts.